Maandag 17 juni 2024
Derde maandag van de maand, dus op onderzoek met de KNNV bij het Kennemermeer. Gewone goudlokjes hebben we al vaak gezien, het vrouwtje en mannetje van het geelpootgoudlokje zien er anders uit.
Als ik deze kokermot zie denk ik gelijk aan de pistoolkokermot, alleen heet deze de witte wilgenkokermot, natuurlijk op wilg.
Iemand ziet een distelboktor. Bij het vergroten van de foto zie ik dat er op de antennes ook allemaal haartjes zitten.
Twee parende bruine zandoogjes landen op mijn broek.
Op weg naar de koffietent komen we langs een duin met klaprozen.
Na de koffie laat ik Hanneke het hondskruid zien, hier een zeldzaamheid, in Wijk aan Zee stonden er jaren geleden een stuk of duizend.
Dan gaan we door naar de waddenorchidee waar we op werden geattendeerd toen we bij de klaprozen stonden. Heel bijzonder dat er hier één staat.
Hanneke is gek op grassoorten en weet dat dit een draviksoort is: de zachte dravik.
Ik ga alleen het gebied in om vlinders te tellen. Bij de berk hangt een vers sigaartje van de berkensigarenmaker, een heel klein kevertje. Die knipt het blad middendoor tot de nerf, rolt het op en legt daar haar eitjes in.
In het nattere gedeelte staat oranje havikskruid, met kleuren die knallen.
Door het water gelopen met mijn laarzen aan naar het stukje buiten het gebied, waar vlinders geteld worden vanwege dat hier de heivlinder zou vliegen, alleen al jaren niet meer gezien. Daar zitten veel insecten op peen, o.a. een graafwesp: Ectemnius continuus.
Weer terug in het gebied fotografeer ik parende tengere grasjuffers, ze zijn algemeen, maar ik zie ze zelden.
Een klein spinnetje met een aparte tekening: de driestreepspin.
Bij de uitgang kom ik nog een elzensnuitkever tegen met een schattig snuitje.