Maandag 19 augustus 2024
Bij de excursie bij het Kennemermeer laat ik bloeiend zomprus zien. Wonderschoon.
Op valse voszegge zitten 2 nimfen van de gewone pantserwants.
Op weegbree nog één, maar dan in een jonger stadium.
De lijkenvlieg heeft een lichte snuit naar voren.
De moerasgrasmot heeft enorme palpen voor aan de kop.
Man zuidelijk spitskopje op heelblaadjes.
Uitgesproken kleuren van de gehakkelde aurelia. Rechts van de vlinder vliegt een bijvlieg.
Als we bij de uitgang komen zie ik op de els 2 vrouwtjes van de gewone kielwants met nimfen, altijd leuk om die te laten zien.
Na het koffie drinken ga ik met Irene en Marij naar de strandduinen, alweer voor de wolfsmelkpijlstaartrups die we al heel snel vinden. Dat komt ook doordat er best veel rupsenkeuteltjes op het strand onder de zeewolfsmelkplant liggen. De rups is al heel groot.
Daarna ga ik vlinders tellen en ben al blij met de kleine vuurvlinder met die blauwe vlekjes. Dat hebben ze niet allemaal.
Er zijn niet veel hommelsoorten, toch is het zo moeilijk om ze uit elkaar te houden. De mannetjes zijn anders dan de vrouwtjes en dan heb je ook nog koekoekshommels, zoals deze gewone.
Grote kegelbij op heelblaadjes.
Heidewielwebspin op boerenwormkruid. Dus ook spinnen kunnen mooi zijn.
Dat snuitje van de weidevlekoog.
Eerst zit de strekpoot met zijn pootjes bij elkaar, zodat hij heel herkenbaar is. Ik heb hem per ongeluk gestoord en nu staat hij op zijn achterste poten, haha! Aan de palpen kan je zien dat het een strekpoot is.
Hoe bijzonder kan een rups zijn. Nu de rups van een witvlakvlinder een stadium verder dan vorige week.
Een (Vlaamse) gaai en niet eens zo schuw.
Duinriet bij de uitgang.