Zondag 31 juli 2016
Na het strand ga ik door naar het Kennemermeer. Wat zijn die kleine insectjes toch mooi, maar ja, wie ziet dat nou?
De wolken zien mensen niet zo gauw over het hoofd.
Het kleine (3 mm ongeveer) snuitkevertje heb ik al meer gezien, daarom heb ik de naam al gauw gevonden.
Wat hebben sommige Icarusblauwtjes toch prachtige kleuren.
Ook mooi op de parnassia.
Het grote langlijf is goed vertegenwoordigd dit jaar.
De gehakkelde aurelia minder.
De pluimvoetbij heeft hele klompen geel stuifmeel aan zijn achterpoten.
De bladsnijder heeft het stuifmeel aan de haren onder zijn buik.
Langs het fietspad langs het gebied staan veel blauwe zeedistels, daarom ga ik die kant op. Een struiksprinkhaan heeft vrijwel dezelfde kleur als het blad. Kijk eens naar de lange antennes.
Misschien is zeepkruid het enige wat niet zeldzaam is in dit gebied.
Ook al staat hier veel, de blauwe zeedistel is wel zeldzaam.
De harkwesp kom je ook niet overal tegen.
Bijen, hommels en vooral heivlinders zijn dol op de zeedistels.