Maandag 18 juli 2016
Als ik wacht op de mensen die met de excursie mee willen zie ik dat er nog dauwdruppels in de hazenpootjes zitten.
Het is nog geen 12 uur, dus de bloemen van de bitterling staan open.
Giel weet waar het rond wintergroen staat.
Er zit een sintjansvlinder op de zomprus.
Een bloemetje van de aardbeiklaver en het uitgebloeide bolletje, iedereen vindt dat leuk.
Ik neem even de tijd om een zilverstreepgrasmot te fotograferen, want het lukt niet zo erg.
Hé, een centaurie!
Ik ga ’s middags nog eens heen om de knopbiesparelmot op de foto te kunnen krijgen. De rode ogentroost staat er weer volop.
Die parnassia-bloemetjes doen het leuk zo bij elkaar.
Een muurwesp.
Ik zie niet veel knopbiesparelmotjes, misschien ben ik nog te vroeg in het jaar, want andere keren bewoog ik de knopbiesstruiken en dan zag ik ze er uit vliegen, nu niet. Ik zie er maar een paar, maar ze zijn ook zo ontzettend klein, maar een paar millimeter.
Op de terugweg zie ik een citroenvlinder al vanuit de verte. Ik probeer ze vaak met wat tegenlicht te fotograferen omdat dan het licht wat door de vleugels schijnt.